Verergering t.g.v. het genezingsproces


Verergering van bestaande symptomen, verschijnen van (oude) symptomen volgens de Regels van Hering, of uitscheidingsreacties t.g.v. het genezingsproces of evt. genezingscrisis, kunnen optreden, zelfs na vele maanden.

Dit type verergering heeft in principe betrekking op de perifere en niet op de centrale verstoring. Deze reacties vallen in principe niet onder het begrip 'homeopathische verergering'.

Een verergering werkt niet bevorderlijk voor de genezing of gaat hier ten koste van. Soms zijn verergeringen echter nodig, om door hele moeilijke barrières heen te breken. Als reactie op het constitutionele medicijn treedt er (vroeger of later) een genezingscrisis op, dit is een vorm van expressie; een automatisch en natuurlijk proces van het lichaam. Als er sprake is van een 'recreatief proces', een genezende terugkeer naar een eerdere minder belastende gezondheidstoestand, die gepaard gaat met uitscheidingen in meer of minder heftige mate (al of niet begeleid door ontstekingen), dan mag deze hoe dan ook niet gestopt worden, omdat de cellen en weefsels zich dan niet ten volle kunnen reinigen. Dit proces kan de vorm aannemen als uitscheidingen van weefsels en organen, moeheid, slaap, huilen, boosheid, of een 'acuut' proces.

Onnodige verergeringen dienen zoveel mogelijk vermeden te worden. Dat sommige homeopaten doelbewust op een verergering aansturen is onbegrijpelijk. Vooral bij gevoelige patiënten moet men voorzichtig zijn. Om verantwoord en niet forcerend voor te schrijven dient men met het volgende rekening te houden: De totale verstoring van de levenskracht (ziekte) wordt vertegenwoordigd door:

  1. De Centrale Verstoring;
  2. De Perifere Verstoring.

Het ingenomen middel bepaalt in welke mate de levenskracht verbeterd wordt. Men moet daarom de potentie en dosis afstemmen op het niveau en de omvang van de Centrale Verstoring, want deze is een maat voor de susceptibiliteit en daarmee de capaciteit van het afweermechanisme.

De levenskracht houdt het niveau van de Centrale Verstoring d.m.v. het PNEI-systeem altijd zo hoog mogelijk, in de mate die de constitutie dragen kan, waardoor de symptomen op de minst bedreigende posities gehouden worden.

De effectiviteit van de levenskracht, het centrum van het afweermechanisme wordt, door het juiste middel structureel verbeterd. Het niveau van de Centrale Verstoring wordt hierdoor direct verminderd. De levenskracht zal nu via het afweermechanisme de 'stress', 'toxine' uit de het eerst te genezen meest pathologisch symptoom terugtrekken. Wordt de levenskracht nu ineens sterk verbeterd of geprikkeld, dan treedt er door de plotseling veranderde situatie een directe verschuiving in het organisme op. Het afweermechanisme wordt nu door de levenskracht abrupt aangezet de teruggetrokken stress te verwerken. Dit is een onnatuurlijke situatie, want het vergt tijd voor het organisme om zich op deze taak in te stellen. Het hier nog resterende gedeelte van de deze stress, die nog niet verwerkt kan worden, zal de levenskracht nu moeten weg werken door deze naar buiten het organisme, of naar minder bedreigende locaties te brengen. Dit kan zijn door vroegere, of al bestaande meer perifere symptomen te intensiveren, om op deze wijze het verstoorde evenwicht in het organisme direct te herstellen.

Het afweermechanisme wordt dus gedwongen direct de pathologie minder bedreigend voor zijn rekening te nemen. De te verwerken stress uit de pathologie die een uitweg zoekt, moet tijdelijk door het afweermechanisme op een algemeen niveau opgevangen worden, waardoor het niveau van de Centrale Verstoring door de druk op het gestel schijnbaar weer in de oude toestand terugkomt. Als het organisme op de nieuwe situatie is ingesteld en de pathologie weer zo gunstig mogelijk is verdeeld, is deze reactieverergering voorbij.

Organon §253 voetnoot 1: "Die tekenen van verbetering in stemming en psyche kan men echter alleen dan al gauw na het innemen van het middel verwachten, als de dosis klein genoeg was (d.w.z. zo klein mogelijk). Als een dosis onnodig groter is, werkt ze zelfs bij het homeopathisch meest passende middel te heftig. Dan verstoort ze in het begin de geestelijke en stemmingstoestand te erg en langdurig, om bij de patiënt spoedig de verbetering te kunnen gewaar worden, om nog maar te zwijgen van andere nadelen (§ 276) van al te hoge doses."

Als er een uitscheidingsproces op gang gebracht is en de tijdelijk verergerde symptomen daardoor verdwenen of verbeterd zijn, is deze verergering op te vatten als een genezingscrisis.

Wordt er van de totale verstoring een groter gedeelte qua omvang verbeterd, dan het gedeelte wat het PNEI-systeem voor haar rekening nam, dan wordt het afweermechanisme zwaarder belast, dan voor de inname van het middel. Dit komt doordat de omvang van de terug te trekken stress uit de pathologie, die van de voorafgaande situatie te boven gaat. Er vindt zo dus een te sterke confrontatie met de pathologie plaats.

Een te grote druk op het gestel kan een directe terugval bewerkstelligen: het vormt een te zware belasting voor het organisme, dat nog niet diepgaand genoeg hersteld was om dit te kunnen dragen. Bij een niet zo gevoelige, krachtige patiënt is dit type verergering relatief niet zo bezwaarlijk, maar bij een gevoelige of zwakke patiënt, kan dit tot langdurige of zelfs fatale verergeringen leiden, door de overstimulering van het afweermechanisme.

Als precies de juiste potentie gegeven wordt zal er nooit een levensbedreigende verergering kunnen optreden, want de verwerkingsmogelijkheid voor de geneesmiddelziekte en de terug te trekken stress, is even groot als oorspronkelijke niveau van de Centrale Verstoring, welke een maat is voor de capaciteit van het afweermechanisme. Dit betekent dat het middel in potentie nooit hoger moet zijn dan de intensiteit van de Centrale Verstoring aangeeft. Als hieraan voldaan wordt, zullen er geen gevaarlijke verergeringen optreden, ondanks evt. vergaande pathologische veranderingen. Maar om verergeringen helemaal te voorkomen, of in elk geval te minimaliseren, moet er geleidelijk gewerkt worden en dient ook de dosis aangepast te worden.

Op deze wijze kan het organisme precies dezelfde hoeveelheid energie die het gebruikte voor de reactie op de verstoring, aanwenden voor de precies tegenovergestelde genezingsreactie. Er wordt dus geen aanspraak op de vitaliteit/gevoeligheid gedaan als de inwerkingmogelijkheid van het middel afgestemd wordt op de patiënt.

Organon §276: "Om deze reden schaadt een middel, al was het ook homeopathisch passend voor het ziektegeval, in elk te grote gift en in sterke dosering meer, naarmate het homeopathischer gekozen en de potentie hoger gekozen is..."

"Te grote doses van een goed homeopathische gekozen medicament en vooral frequente herhaling ervan, richten in de regel groot onheil aan."

De mate en duur van dit type verergering kunnen o.a. afhankelijk zijn van:

  1. De grootte van de dosis;
  2. De hoogte van de potentie;
  3. De frequentie van herhaling;
  4. Het stadium van de ziekte (pathologische, organische veranderingen);
  5. Het karakter van de verstoring (diepte, intensiteit);
  6. De potentiesoort (LM, C, D.);
  7. De vitaliteit van de patiënt;
  8. De gevoeligheid van de patiënt.


Terug